OM is een woord wat we allemaal wel eens gehoord of gereciteerd hebben. Maar wat betekent het nu, waar staat het voor? Vragen die niet altijd zomaar beantwoord kunnen worden. Ron van der Post probeert vanuit zijn achtergrond een licht te werpen over dit onderwerp, zodat we mogelijk meer gaan ervaren en begrijpen bij het uitspreken ervan.
In zowel de Yogasutra’s van Patanjali [1:27] als in de Gita [9:17] en in de Mandookupanishad staat alles over de betekenis van het woord AOM, OM of AUM. Er zijn veel manieren waarop het geschreven wordt. De grote Yogi’s zeggen ‘Om iti etad akshram’ en akshram betekent onvergankelijk, eeuwig. Het geluid is altijd eeuwig, omdat het geluid ondeelbaar is. Dat wat ondeelbaar is, is eeuwig. Alle geluiden zijn manifestaties van dit ene geluid OM.
De vier fasen
In de Mandukyopanisad, welke een onderdeel is van de Atharvaveda, wordt gezegd dat de hele wereld voortkomt uit OM. Het wordt gezien als het beste symbool voor de universele ziel en de kennis die in deze lettergreep zit. Hier wordt gezegd dat het woord Brahma is Atman, het Atman is het geluid OM omdat elk woorddeel correspondeert met de vier delen of fasen van het Atman. Deze vier fasen zijn: de waak [Vaisvanara] waarin het Atman naar buiten is gekeerd; de droom [Taijas] waar het Atman naar binnen is gekeerd; de diepe slaap [Prajna] de Brahmana voor het moment; de vierde fase is het uitsterven van de uitgestrektheid van het woord, wat niet onbewust wordt beïnvloed zoals in de derde staat maar met consensus.
Verder betekent dit woord de hele wereld, het verleden, het nu en de toekomst, alles is het woord OM.
De Gītā en de Sutra’s
Zo wordt in de Gita [9:17] het volgende gezegd door Krsna; pitahamasya jagato mata dhata pitamahah vedyam pavitramomkara rksama yajureva ca. ‘Ik ben de vader van dit universum, de moeder, de ondersteuner en de grootvader. Ik ben het object van kennis en de gelouterde en de lettergreep OM. Ik ben ook de Rig, de Sam en de Yayur veda.’
In de Yogasutra’s van Patañjali staat in 1-27: tasya vâcakah pranavah. ‘Het aanwijsbare van Îsvara is Om.’ Hier zegt Patañjali, dat door het geluid van Om men Hem kan kennen, Hem kan benaderen, en zich kan overgeven aan Hem, door het reciteren zonder tongslag, onaangeraakt, oergeluid.
Als je jezelf wilt overgeven aan het oneindige, kun je je overgeven middels dit geluid. Dit is een middel, een voertuig voor jouw ziel. In de Upanishads vinden we een afbeelding van een pijl en boog om het proces van het zingen van Om te beschrijven.[1] Je plaats een pijl op een boog en dan schiet je. De pijl vindt zijn doel en blijft daar. Op eenzelfde manier is het geluid Om als de boog, de ziel is de pijl, en God is het doel van de pijl. Wanneer je de adem naar binnen trekt en je de plek in je basis chakra vindt, de mûlâdhâra, is het alsof je de pijl terugplaatst op de boog. Indien je de pijl goed terugtrekt zal het sneller en zekerder gaan; het zal inslaan met meer impact en het blijft in zijn bestemming.
Geluid zonder aanraking
De term die gebruikt wordt om de onaangeraakte natuur van Om uit te leggen is anâhat. Hat betekent aanraking. Wij creëren woorden met de aanraking van de tong. Er zijn geen woorden gecreëerd zonder het aantippen of het vallen van de tong tegen de tanden of het gehemelte. Aanraken, of hat, creëert allerlei vormen van geluid, of het is door een vinger, een boomtak of door water. Geluid wordt gemaakt middels aanraking. Dit goddelijke geluid is gemaakt zonder aanraking, anâhat. Het geluid is gerelateerd met je adem, prâna. In dit vers is pranavah de term die Om aanwijst. Om is alleen gerelateerd met je adem. Het reciteren van Om op deze manier is een krachtige versobering, een grote toewijding.
Het mystieke geluid van Om heeft drie geluiden in zich, geschreven met de drie letters van AUM. Het geluid van ‘A’ begint aan de basis van de mûlâdhâra, het beweegt zich door de wervelkolom van de sushumnâ naar de ‘U’ en gaat op in de brahma chakra in de kruin, met de ‘M’. ‘M’ is niet een lipgeluid dat geproduceerd wordt door de lippen, maar meer een an ‘Ng’ gecreëerd door het omhoog drukken van de tong tegen het gehemelte. Op deze manier is het geluid van de Om of AUM nooit geplakt. Er is geen medeklinker.
Wanneer je inademt en het helemaal naar de basis brengt en het dan via de wervelkolom omhoog naar je kruin brengt, dan zul je het geluid in je brahma chakra voelen. Zit eerst kalm, brengt de mind naar binnen, en begin dan met een paar lange ademhalingen. Voeg dan het geluid toe met een lange uitademing richting jouw einddoel. Dit proces van Omkâra is niet het geluid wat gecreëerd wordt door je mond, maar een geluid wat gemaakt wordt door je adem, prâna. Wanneer je adem door de sushumna gaat, de plaats in het midden van de wervelkolom, en omhoog gaat naar de hoogste plek, heet dat pranavah. Dit is het proces van het overgeven aan het goddelijke middels adem en geluid.
Wanneer je bewustzijn wordt opgetild met het geluid naar je brahma chakra, zal je bewustzijn zich daar centraliseren. Wanneer je je bewust bent van de betekenis van pranavah Om als je het geluid maakt, dan ben je in volle overgave en devoot naar Îsvara. De betekenis van dit geluid is een, absoluut, oneindig bewustzijn. Patanjali heeft een zorgvuldige omschrijving over de ware natuur en vorm van God gegeven, en geeft de naam van God aan als Om. [Brahmrishi Vishvatma bawra]
AUM is zowel Naam [Nama] als Vorm [Rupa]. Namen creëren vibraties in ons. Het kan ons binden en bevrijden. Hoe ziet ons referentiekader er uit van waaruit wij reageren en denken en menen te moeten voelen?
Dat referentiekader is als een cocon geworden om ons zelf heen, waardoor wij niet meer de verbinding voelen en zien tussen Isvara [het goddelijke of het universele bewustzijn] en jivatma [het individuele bewustzijn]. We herhalen de AUM om de verbinding weer te herstellen tussen het permanente, het goddelijke wat zich manifesteert in een geluidvibratie in de vorm van de AUM. Het geluid is er al, we proberen ons erop af te stemmen.
Vyahritis
Dit is de situatie waarin wij ons bevinden, puur door Nama en Rupa. Wij willen ons bestaan transformeren van jivatma naar Isvara. Maar Isvara is niet een bepaalde vorm, het is een universele vorm waardoor we Hem niet bij een bepaalde naam kunnen roepen. Bij zijn universele naam kunnen we hem wel roepen en dat is AUM.
Het chanten of het roepen van een specifieke naam produceert een vibratie in je. Koffie, slang, aardbeving, thuis, geliefde, zijn namen van objecten die een bepaalde vibratie in jou losmaken, bepaalde ideeën en sensaties komen er in je lichamelijke bewustzijn.
Het zijn meer dan woorden, omdat ze een symbool zijn geworden voor een object of groter verhaal.
Brahma creëerde deze kosmos, en vanuit de oprichting van AUM en zijn drie geïsoleerde letters A,U,M kwam de Vyahritis [dat wat kennis geeft over de alomvattende kosmos] voort, Bhuh, Bhuvah, Svah. Vanuit hier [vyahritis] kwamen de drie Padas van de Gayatri-Mantra voort. Vanuit de drie padas van de gayatri mantra kwam de betekenis van de drie secties van de Purusha-Suktam [Kosmisch Zijn] tevoorschijn. Daar kwam de betekenis van de allesomvattende Veda’s uit voort waar Brahma de hele Kosmos uit voortbracht.
Daar we individueel zijn gaan denken zoals de jivatma, dienen we nu universeel te gaan denken zoals Isvara. Het is Isvara, die middels onze individuele minden denkt.
De AUM zingen is niet het uitspreken van een woord, maar het is meer een vibratie creëren. Het zingen van de AUM dient samen te gaan met het gevoel, of associatie van het universum. Al dat was in het verleden, al dat er nu is in het heden, al dat wat gaat komen in de toekomst, dit is allemaal AUM. Indien je AUM reciteert denk dan dat je de oceaan bent en alle rivieren van objecten komen bij jou binnen. Een sloka in de Gita zegt ‘Jij bent de oceaan waarin alle rivieren stromen’. Dan zijn er geen rivieren of objecten, want jij bent de oceaan.
Tot zover een kleine indruk van de uitgestrekte betekenis van het woord OM. Het idee erachter is dat als we deze mantra herhalen, wij een gevoel hebben tijdens het reciteren. Bij mantra’s is het belangrijk dat het innerlijke gevoel de mantra draagt, ons hoofd en hart dienen in harmonie elkaar te ondersteunen. Ons innerlijke gevoel dient dus het woord te dragen, waardoor het nog krachtiger wordt. Op het moment dat we aan onze geliefde denken en die naam uitspreken, komen er warme gevoelens in ons op. Bij het uitspreken van de mantra OM zouden er gevoelens omhoog kunnen komen van liefde voor het universele en het goddelijke. Met OM proberen we het ongrijpbare het alomtegenwoordige gevoel van Goddelijkheid vorm te geven zodat het een gevoel oproept van onbegrensde innerlijke liefde.
Ron van der Post
Kader stukjes
Aum is de universele Goddelijkheid, alomtegenwoordig zoals de ether [yajurveda 40:17]
Hij alleen, wiens naam AUM is, die onsterfelijk is, is het waardig om door ons aanbeden te worden en niemand anders [chandogya Upanishad].
Alle Veda’s en andere geschriften verklaren dat AUM de eerste en natuurlijke naam van God is, alle andere namen komen hier uit voort [mandukya Upanishad 1:1].
A U M
Bhuh | Bhuvah | Svah |
Aarde | De ruimte | Voorbij de ruimte |
Verleden | Heden | Toekomst |
Ochtend | Middag | Avond |
Tamas | Rajas | Satvish |
Grof | Subtiel | Causaal |
AUM
- gewoon zingen
- bewustwording van de korte stilte voor en na de AUM
- de klinker lang aanhouden [beïnvloed de omringende wereld]
- de medeklinker ‘M’ lang aanhouden [ voor de innerlijke beroering]
- met gesloten mond en de focus op de Brahma chakra.
- 10 minuten hardop, 10 minuten zacht en 10 minuten mentaal